In de loop van december 2019 zijn de eerste prototypes van de imec vloeistofsensor geïnstalleerd op 4 testlocaties in de provincies Antwerpen en West-Vlaanderen. De testlocaties worden tijdens de looptijd van het programma uitgebreid naar heel Vlaanderen. Deze sensoren meten zowel in oppervlaktewater als afvalwater.
Vergelijkende tests
Bedoeling is om te testen hoe deze sensoren – die in laboratoriumomstandigheden al hun
betrouwbaarheid bewezen – zich gedragen in de buitenwereld om ook daar tot betrouwbare meetresultaten te komen.
Daarom werden op de gekozen locaties naast de imec IoT sensoren ook telkens een duurdere multiparameter referentiesensor van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) geïnstalleerd. Zo kunnen de meetresultaten van beide sensoren met elkaar vergeleken worden.
Bij drie van de locaties gaat het om sensoren in oppervlaktewater. Op één locatie gaat het om rioolwater nabij een rioolwaterzuiveringsinstallatie.
Robuuste sensoren, consistente resultaten
Bedoeling is om in de komende weken en maanden nog zes extra testlocaties volledig uit te rusten met zowel referentiesensoren als imec sensoren.
De uitdagingen daarbij zijn betrouwbare metingen te garanderen door het voorkomen van zogenaamde ‘biofouling’ (aantasting van de sensor door biofilmvorming), maar ook andere soorten vervuiling en de ophoping van ongewenst materiaal in de omgeving van de sensor die de functie kan aantasten.
Daarbij wordt ook onderzocht hoe de sensoren reageren op diverse types water. Ook bekijkt men de waterbestendigheid onder diverse veldcondities (bijvoorbeeld variaties in waterdruk) en de robuustheid van de connectoren en andere technische apparatuur.
Het uiteindelijke doel is om een consistente realtime gegevenstransfer naar de in opbouw zijnde IoT-structuur te realiseren.