De live gegevens van Internet of Water Flanders vinden nu al praktijktoepassingen. Zo raadplegen De Watergroep, North Sea Port, polderbesturen en de Adviesgroep Droogte de sensordata om de status en trend van de verzilting in te schatten in het westen van ons land. De rode draad doorheen de verschillende verhalen is de grote meerwaarde van de sensoren. Zo kan elke gebruiker op zijn manier gefundeerd de juiste beslissing maken op het juiste moment.
Op basis van de IoW-data kon De Watergroep bijvoorbeeld vaststellen dat de verhoogde geleidbaarheid op de IJzer aan het innamepunt van waterproductiecentrum De Blankaart in het voorjaar 2021 te wijten was aan stroomopwaartse zoutmigratie vanuit de Noordzee. In het najaar was de verhoogde geleidbaarheid dan weer te linken aan industriële lozingen in het kanaal Ieper-IJzer.
Ontdek in dit filmpje hoe De Watergroep duurzamer drinkwater kan produceren dankzij de data van Internet of Water Flanders.
Daarnaast zijn de data van de IoW-sensoren, samen met sensoren van VMM, dit jaar actief gebruikt om de droogte en verzilting op te volgen van de waterlopen in het IJzerbekken en het bekken van de Brugse Polders. Met de Internet of Water data ontwikkelde VITO een nieuwe methodiek om de verziltingstatus van waterlopen op te volgen met indicatoren op basis van sensormetingen. Sinds mei 2022 zijn de nieuwe verziltingsindicatoren in gebruik, zowel voor opvolging van de verzilting van de waterlopen in de Adviesgroep Droogte en de Vlaamse Droogtecommissie, als voor communicatie over de verziltingstatus aan de waterbeheerders.
Meer weten over hun getuigenissen? Ontdek hoe en waarom ze de sensordata van Internet of Water Flanders gebruiken in de presentatie van de sessie over verzilting op het succesvol stakeholderevent in december 2022.
De 60 deelnemers aan de verziltingssessie op het stakeholderevent dachten ook enthousiast mee over de volgende stappen. We pikken 2 vragen uit het publiek uit waarmee we aan de slag gaan.
Hoe wordt de diepte van de sensoren gekozen?
Diepte heeft namelijk een groot effect op een geleidbaarheidsmeting. Sam Hias, hydroloog bij De Watergroep legt uit: ‘Aanvankelijk werd gekozen om alle sensoren 10 cm boven de bodem te hangen. Maar de effectieve afstand tot de bodem is sterk afhankelijk van het profiel van de waterloop. Daarom meten we een groot verschil in geleidbaarheid op verschillende nabijgelegen meetpunten. Om de data correct te kunnen vergelijken, werd de positie van elke sensor opgemeten door een landmeter.’
Projectmanager Innovatie bij De Watergroep, Marleen Spiliers, vult aan: ‘In de volgende fases kunnen we de variatie in de zoutconcentraties over de diepte nog nauwer bepalen op onder andere de IJzer. Op enkele locaties worden namelijk meerdere sensoren op een verschillende diepte geïnstalleerd, zodat de gelaagdheid in de geleidbaarheid duidelijk zichtbaar zal worden.’
De verziltingsindicator: Waarom variëren de drempelwaarden voor verzilting per waterloop?
De verziltingsindicator is een toepassing op basis van de geleidbaarheidsdata uit het project. De tool geeft weer hoe het gesteld is met het zoutgehalte in de waterlopen in het IJzerbekken en de Brugse Polders. Concreet geeft de indicator aan op welke locaties het water abnormaal zout is, wat vaak het geval is in droge periodes. Daarnaast detecteert de indicator ook of het zoutgehalte aan het dalen of stijgen is, en dus of de situatie slechter of beter aan het worden is. De Adviesgroep Droogte hanteert de verziltingsindicator als beslissingsinstrument. Zo ondersteunt Internet of Water Flanders het reactief droogtebeleid in Vlaanderen.
Hierover kwam de vraag of het niet beter is om de drempelwaarden van een bepaalde waterloop vast te zetten, in plaats van variabel te maken. Een variabele waarde zou een vertekend beeld in de tijd kunnen geven. Frie van Bauwel, onderzoeker Digital Water Services bij VITO, verduidelijkt: ‘De drempelwaarde wordt gekozen op basis van een voorgaande tijdreeks voor een welbepaalde locatie. Hoe meer data er beschikbaar zijn, hoe beter die drempel de normale en uitzonderlijke situaties voor een bepaalde locatie kan onderscheiden. Voor sommige waterlopen is de tijdreeks nog niet lang genoeg om een betrouwbare drempelwaarde te krijgen. Zodra er voldoende data beschikbaar zijn, kunnen de drempelwaarden voor alle waterlopen vastgezet worden.’ Maar daarnaast bekijken we hoe die info over de berekening kan meegegeven worden bij de indicator. We zijn er dus mee aan de slag!